Deze wilde plant heeft zijn naam te danken aan een speenvormig knolletje dat net onder de grond zit. Als er verder nog weinig groeit, is dit één van de eerste planten die aan het einde van de winter verschijnt. Omdat we dit jaar een erg zachte winter hebben zie je ‘m al op veel plekken staan, voornamelijk in parkjes, in grasvelden en op open plekken. Vroeger was men erg blij met speenkruid omdat het één van de eerste planten is die begint te groeien na een strenge winter. Vooral omdat speenkruid veel vitamine C bevat en het daarom een welkome plant was na een winter waarin er weinig vitamine-rijke planten te vinden zijn.
De jonge blaadjes van speenkruid zijn rauw in salades te gebruiken of in warme gerechten te verwerken. Van speenkruid kun je alleen de jonge blaadjes oogsten, voordat de plant bloeit. Na de bloei ontwikkelt zich er een giftige stof in bladeren en kun je de plant beter niet meer eten. Gelukkig zijn er tegen die tijd ook een heleboel andere eetbare wilde planten die verschijnen dus is er keus genoeg.
De vorm van het blad lijkt erg op die van hondsdraf, wat sommige mensen misschien zullen kennen uit de tuin. Hondsdraf is ook eetbaar maar heel anders van geur en smaak. Hondsdraf ruikt wat kruidiger en het blad is doffer. Speenkruid heeft een duidelijk glanzend blad waar de nerven goed te zien zijn.
Als de plant gebloeid heeft ontwikkelen zich in de bladoksels nieuwe knolletjes. Wanneer de plant afsterft komen deze knolletjes op de grond terecht waar ze gaan wortelen en uiteindelijk, na de volgende winter, de plant weer zal uitlopen. Dit maakt ook dat speenkruid als één van de eerste planten kan uitgroeien, hij heeft z’n voedselvoorraad al paraat en zo gauw het iets minder koud wordt, begint ie meteen te groeien!